Waar een klaplong allemaal niet goed voor kan zijn - Reisverslag uit Dordrecht, Nederland van Robin Witmond - WaarBenJij.nu Waar een klaplong allemaal niet goed voor kan zijn - Reisverslag uit Dordrecht, Nederland van Robin Witmond - WaarBenJij.nu

Waar een klaplong allemaal niet goed voor kan zijn

Door: webmaster

Blijf op de hoogte en volg Robin

08 Juli 2009 | Nederland, Dordrecht

Sinds een week zit ik verplicht in een bed op zaal, kiplekker met niet anders dan een slangetje in mijn borstholte. Uitgelezen moment om nog wat ontbrekende stukken aan te vullen. Daarnaast maakt dit het verblijf hier een stuk plezieriger, want dan ben ik in mijn hoofd weer helemaal op reis. Om op temperatuur te komen heb ik het sublieme boek van de twee Belgische motorduivels gelezen: Meisjes, Moslims & Motoren. Diep onder de indruk van de schrijfstijl van Gaia, probeer ik me niet te laten ontmoedigen en ga ik verder met mijn eigen verhaal.

De volgende morgen kwam de directeur van het hotel persoonlijk polshoogte nemen. Nadat ik was voorgesteld en geïntroduceerd door de manager, vroeg de man of ik koffie wilde. Door zijn medewerkers werd een tafel op de binnenplaats neergezet en werd koffie gebracht. Ontbijt heb ik beleefd voor bedankt, want ben geen fan van dat kleffe Engelse brood. Zeker niet na verblijf in ook francofoon Afrika. Weer vertellende over de reis gezegd dat ik ook nog geld moet wisselen. ATM’s had ik opgegeven, banken gingen pas om tien uur open. Toen ging mijn gastheer zich ermee bemoeien. ‘Maar bij de banken krijg je een slechte koers, beter is te wisselen bij de zwarthandelaren. Hoeveel wil je wisselen? Oh, vijftig euro. Dat kun je wel bij mij doen, want je kunt de zwarthandelaren niet vertrouwen, dat ze je geen valse biljetten toeschuiven.’ – ‘Maar ik weet niet wat de koers is.’ – ‘Weet je wat, neem de auto en ga met mijn manager naar de zwarthandelaren om achter de koers te komen en dan zal ik het wisselen.’ Nadat we al een aantal rondjes door de stad hadden gereden, kwamen we eindelijk bij een geldhandelaar. De (jonge) manager wilde zich heel erg bewijzen en toen de handelaar zei 180 voor een euro ,zei hij stoer: veel te weinig, ik wil 200 hebben. Dit zonder een idee te hebben wat de koers werkelijk is. 190 dan? Nee, ik wil 200. Uiteindelijk bood de handelaar onder zwaar protest 195, luid sputterend dat meer echt gelijk is aan beroving. Vol trots kon de manager na terugkomst tegen de directeur zeggen dat hij 195 heeft bedongen. Toen de directeur 9750 Naira’s begon uit te tellen, stopte ik hem met een wijds gebaar bij 9000, onder het argument dat het verschil voor de overnachting is op zijn binnenplaats. Met een grote glimlach bedankten we elkaar.
Ik had al redelijk door dat ik mijn resterende dagen niet in dit land wilde gaan doorbrengen en dat ik gebruik wilde maken van de relatieve rust van het weekeinde om er doorheen te reizen. Ik bereidde me voor om vandaag een flinke klap te maken en te proberen Enugu te halen. Bijna 500 km doorgaande weg. Eerst nog maar even goed gegeten bij de dames van gisteravond. En wat foto’s gemaakt bij daglicht. Op de valreep nog postzegels gehaald bij het postkantoor die net open was op zaterdag ochtend. Die heb ik dan alvast, kaarten zie ik later wel. Eind van de ochtend had ik geen excuus meer om verder te blijven hangen en ging ik de weg op. Hele stukken waren redelijk tot goed, andere erg slecht. Zolang je je op een doorgaande weg bevindt heb je weinig hinder dat verkeersborden ontbreken, maar zodra de weg in Benin City eindigt verdwaal ik acuut midden in het centrum.
Onderweg kun je niet ontkomen aan het beeld van anarchie dat het land zo kenmerkt. Alle wrakken op of naast de weg blijven liggen en worden niet opgeruimd. Soms zie je wagens die na een frontale botsing zijn gereduceerd tot letterlijk halve oorspronkelijke lengte. De helft van de wrakken naast de weg is uitgebrand. Zelfontbranding of nadien in brand gestoken? Ik weet het niet. Tankwagens in de berm zijn een hoofdstuk apart, zo talrijk als ze zijn. En als ze midden op de weg worden achtergelaten na geschaard te zijn en al het voorbij komende verkeer er omheen slalomt, heb je het idee op de set van Mad Max te zijn beland. De in- en uitvalswegen van de plaatsen zijn een aaneenschakeling van sloperijen waarbij vooral weer de tankwagens opvallen. Eigenlijk komt het hele land (voor zover ik het heb bereisd), overal waar mensen zijn, over als één grote vuilnisbelt. De snelweg zelf is van wisselende kwaliteit. Sommige stukken zijn verrassend goed waarbij je met 160 wordt ingehaald, willekeurig afgewisseld met stukken waar het asfalt compleet is verdwenen en overgaat in een maanlandschap. De snelweg is per rijrichting twee royale rijstroken breed zonder dat die apart zijn aangegeven. Meestal een betonnen muur met onderbrekingen als afscheiding van de weghelften, soms een brede middenberm zonder afscheiding. Weggebruikers maken naar vrij eigen inzicht gebruik van het beste stuk weg. Soms zie je het verkeer opeens door een gat in de muur schieten om te gaan spookrijden op de andere weghelft. Dit is nergens aangegeven en niet iedereen maakt hiervan gebruik, dit om de chaos nog groter te maken. Helemaal verwarrend is het als je geen voorliggers hebt en opeens tegenliggers krijgt op jou rijbaan. Voor je gevoel ben je redelijk veilig als je helemaal rechts rijdt. Dit gaat echter niet op als de (voor jou!) linker rijbaan beduidend slechter van kwaliteit is dan de rechter waar je op rijdt, want dan komen ze letterlijk recht op je af. Er gelden hierbij geen regels wie als eerste verwacht wordt aan de kant te gaan . . . . . . .
Op de plaatsen waar het asfalt ontbreekt en het verkeer gedwongen wordt tot langzaam rijden, verzamelen zich wanhopige mensen die wat proberen te verkopen aan de voorbijgangers. Voor me reed bij zo’n onderbreking een touringcar. Die waggelt met de snelheid van een fietser over de gaten voor me uit. Mensen rennen met hun handelswaar met de bus mee, kunnen niet bij de ramen omdat die te hoog zijn, of hun benen te kort. Geld wordt uit het raam gegooid nadat een passagier iets aangereikt heeft gekregen, weer een korte sprint met die korte benen en dikke achterwerken, als wanhoopsdaad in de walm van de optrekkende bus. Onbeschrijflijk wat een chaos.
Bij Onitsha steek ik voor de laatste keer deze reis de Niger over. Als een rode draad heb ik haar gevolgd. Nu ik vlakbij de beruchte Nigerdelta ben, is het een grote stalen brug en geen pirogue, maar de brug is ook indrukwekkend.
Politie heb ik op de hoofdweg nauwelijks gezien, maar dat wordt naderhand meervoudig ingehaald. Als ik tegen de avond Enugu bereik heb ik geen idee welke afslag ik nodig heb om de stad in te gaan, want zoals gezegd: geen borden. In het boek had ik al wat suggesties voor de nacht gezien en het dichtstbijzijnde grote hotel heette Metropole, dus daarnaar gevraagd bij een kruising aan de onvermijdelijk aanwezige politieagenten.
‘Geen idee, vraag maar aan onze collega’s op de volgende kruising.’
- ‘Goed, dank u wel.’
- ‘En, wat ga je mij nu geven?’
- ‘Waarom zou ik u wat moeten geven?’
- ‘Omdat ik honger heb.’
- ‘Als u honger heeft kan ik u een banaan geven.’
- ‘Ik wil geen banaan, ik wil geld.’
- ‘Ik geef geen geld, nogmaals u kunt een banaan krijgen als u honger heeft maar ik geef geen geld.’
- ‘Nou, ga dan maar.’
Tot zover het gesprek met de politieman in uniform. Echt ongelooflijk. Het was duidelijk, nu was ik echt in bananenland terecht gekomen. Toen ik verderop de hoofdweg had verlaten en de stad in ging op zoek ging naar dat hotel, vroeg ik al gauw aan mensen langs de weg naar aanwijzingen. Een meisje kon het me onvoldoende uitleggen en strikte een voorbij komende kennis op een brommer om me de stad in te begeleiden. Prompt stuitten we op weer een controle, waarbij de jongen tot mijn grote woede hardhandig door de agenten werd aangepakt. Ik probeerde de boel te sussen door uit te leggen dat hij alleen maar mij wilde helpen met het wijzen van de weg. Rede was niet datgene waar ze op zaten te wachten dus of ik me er vooral niet mee wilde bemoeien. Verderop in de stad toen ik weer alleen reed en na twee afwijzingen nog steeds op zoek was naar een slaapplaats, werd ik voor de vierde keer aangehouden. Nadat ze alle papieren hadden bestudeerd, op zoek naar iets om me mee te vangen, kwam na talloze andere vragen de vraag voor de hoofdprijs: ‘en wat voor werk doet u dan in Nederland?’ Toen was ik het zat en heb ze duidelijk gemaakt dat die vraag niets met de controle te maken heeft en dringend mede gedeeld dat ik wilde gaan. Eindelijk begrepen ze de boodschap en ik mocht alsnog verder. Ondertussen zie ik zijn collega in het donker midden op de weg uit het niets opduiken, in een poging een wagen aan te houden, die hem vervolgens met een wilde manoeuvre ontwijkt en volgas doorrijdt. Twee tellen later een jongen op een brommer die niet stopt op zijn fluitsignaal en met een stok door de politieman achterna gezeten wordt, echt ongelooflijk.
Ik was door Guinee gereisd, waar drie weken daarvoor een staatsgreep had plaatsgevonden aansluitend op de plotselinge dood van de president en de controles waren redelijk veelvuldig en grondig, maar zelfs daar leken de controles te allen tijde een functie te hebben en een doel te dienen.
Nadat twee hotels me hadden afgewezen om bij hen de tent op te zetten kwam ik bij een zesderangs exemplaar terecht. Maar wel met een flinke poort om de boze buitenwereld vannacht buiten te houden. De buren hadden een klein restaurant en nadat ze het opzetten van de tent hadden bewonderd, me aangeboden om bij hen te eten. Nee, ik mocht niets betalen, was op hun uitnodiging. Gelukkig had ik nog een halve zak drop om de volgende morgen aan de kinderen te kunnen geven.
De avond in Enugu heb ik door de stad lopend doorgebracht, blij als ik was dat ik niet meer als schietschijf met de motorfiets de weg op moest. Omdat het zaterdagavond was toch nog op zoek naar wat nachtleven. Uiteindelijk in een park terecht gekomen met livemuziek op een podium, waar ook wat gedanst werd. Toen het aggregaat voor de tweede keer uitviel was dit het voortijdige einde van het optreden. Terug bij het hotel was alles dicht met zelfs gesloten tralies voor alle ramen en deuren aan de voorkant. Voorzichtig ben ik over de poortdeur heen geklommen. De binnenplaats om de tent was ingenomen door een aantal mensen van het hotel die op matrassen buiten in de openlucht sliepen. De bewaker lag wijdbeens op zijn rug te snurken. Het aggregaat hadden ze uitgezet toen ze gingen slapen dus deze keer zonder doppen naar bed.
Toen ik de volgende ochtend de tent oprolde bleek er een gebruikt condoom onder te liggen. Fijn. Was blij dat ik er weg kon. Nog geprobeerd een ansichtkaart te vinden voor de postzegels die ik had. De enkele winkel die op zondag open is heeft alleen wenskaarten. Bij een luxe hotel geprobeerd. De bewaker staat voor de gesloten poort. ‘Nee, ik weet niet of ze kaarten hebben, maar als u de motor binnen neerzet kunt u het zelf bij de receptie vragen’. En dat terwijl hijzelf voor de deur staat. Ik vind dit erg tekenend voor de sfeer in het land. Alles is gebaseerd op het wantrouwen van de medemens. Het is natuurlijk ook niet te vergelijken met de andere landen, want er wonen naar schatting 150 miljoen mensen in Nigeria. Dat is een veelvoud van wat er in al die andere West Afrikaanse landen bij elkaar woont. Geen wonder dat het hier totaal anders is. En ik blijf me er onderweg over verbazen; zoveel mensen en geen verkeersbord in het land te vinden.
De volgende ochtend, weer op de hoofdweg, was er elke paar kilometer wel een controle. Ze staan dan langs de weg met een stalen strip aan een beugel. Met de beugel kunnen ze de strip over het wegdek heen bewegen. De strip is voorzien van rechtopstaande ijzeren punten, voor het geval je niet snel genoeg stopt. Als je wel op tijd stopt wordt de woorden kracht bijgezet door met de loop van de mitrailleur of kalasjnikov (vaak gepimpt met ingelegd ivoor, schelpen, goud of andere versiering) driftig te gebaren waar je dan met je motorfiets in de berm moet staan.
‘Wat heeft u in die (plunje)zak zitten?’
- ‘Tentuitrusting en persoonlijke bagage.’
- ‘Hoe weet ik dat er geen geweer inzit?’
- ‘Dan zult u in die zak moeten kijken.’
- ‘Haal die zak eraf en maak hem open. En maak de zijkoffers open. Wie heeft u toestemming verleend om hier te mogen rijden?’
- ‘Ik heb een visum gekregen en ben aan de grens het land binnengekomen.’
- ‘Dat zegt helemaal niets, waar is je toestemming (your permit) om hier met je motorfiets te rijden?’
Hoewel mijn paspoort inmiddels een aardig zoekplaatje was geworden, heb ik er onderweg goed op gelet wie wat waar erin had gezet en vooral ook of het goed leesbaar was. Dat laatste was nu broodnodig, want nadat ik hem mijn inreisstempel kon aanwijzen, kwam ik ermee weg. Toen op een zwak moment de moed me even in de schoenen zakte en ik me afvroeg hoeveel controles ik nog zou krijgen, waren ze op slag verdwenen net zo plotseling als ze waren opgekomen.
Als ik in Abakaliki aankom gaat de weg over in piste. Dit was niet op de kaart aangegeven en had me er niet op ingesteld. Wist ook niet hoe lang het zou duren. Wilde die dag minstens de grens halen. Tweede helft middag, alles opgewarmd door de zon, beetje suf misschien, diepe sporen met hoge randen, banden knalhard voor op het asfalt, losse gravel langs de sporen, en toen ben ik toch nog aardig op mijn bek gegaan. Deze keer heb ik er een aantal flinke schaafwonden aan overgehouden, want mijn jas lag vanwege de warmte achter mij op het zadel. Gelukkig reed ik daardoor niet hard. Nadat ik de wonden met betadine had uitgewassen, had ik geen contact op de bobines. Zadel eraf, tank eraf, toen mijn hoofd begon te koken de motorfiets uiteindelijk toch naast de weg in de schaduw gezet. Na wat rommelen in de bedrading werkte het weer. Toen ik alles weer in elkaar gezet had, de bandenspanning gehalveerd en mijn moed verzameld had, ging ik rustig verder. Een paar kilometer verderop was een brommer over de kop gegaan. Een kerel met twee vrouwen achterop waarvan de ene een hele flinke dame was. Alles wat op het stuur hoort, lag in stukken op de grond. Hun wonden waren een stuk talrijker en dieper. Toen kon ik weer de betadinefles tevoorschijn halen om het in ieder geval schoon te maken.

PS Aanvullende foto’s zijn door omstandigheden helaas niet beschikbaar. Vraag me beter maar niet waarom.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Robin

Na de deelname een jaar geleden aan de Amsterdam Dakar Challenge is het tijd voor een vervolg. Maar wat? Voor iemand die graag uitgedaagd wil worden en die tijdens de Challenge alle hoeken van de ring wel heeft gezien geen gemakkelijke opgave. De motorfiets is vorig jaar na 11.400 probleemloze kilometers vanuit Amsterdam, in bewaring achtergelaten bij de school in Serekunda, Gambia die als project gekoppeld was aan onze Challenge. In alle wijsheid afgelopen najaar besloten om vanuit Gambia Simone in Limbé, Kameroen op te zoeken. Met een blik op de kaart van West-Afrika meer dan genoeg uitdaging in het verkennen van een hele reeks exotische landen, landschappen, culturen en ervaringen met lokale bevolking. En nu maar afwachten of de Guzzi er ook zo over denkt!

Actief sinds 07 Dec. 2008
Verslag gelezen: 555
Totaal aantal bezoekers 52111

Voorgaande reizen:

16 September 2015 - 01 November 2015

Deze keer richting het Oosten

11 Januari 2009 - 17 Februari 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: